Dit is het archief van netwerk-art.be. Sinds september 2017 kan je terecht op netwerkaalst.be.

document

extra document

Ideologie, ‘een denkmodel’

Stijn Van Dorpe

EEN ALGEMEEN DENKKADER

Ieder subject is politiek. Daarom zijn er weinig subjecten, en is er weinig politiek.
—Alain Badiou, Théorie du suject

Het is beter om niets te doen dan formeel mee te werken aan de zichtbaarheid van datgene waarvan het Westen zegt dat het bestaat.
—Alain Badiou, Het Affirmationistisch manifest. Derde ontwerp voor een manifest van de affirmationistische kunst

De ruimte van de kunst
Ivm mijn beeldend werk spreek ik over de ruimte van de kunst eerder dan over het kunstwerk. Waar voor mij het kunstwerk meer geassocieerd wordt met liefst ‘grensverleggende’ constructies binnen een min of meer vastgelegd perceptiekader (bv. de wereld van de schilderkunst), gaat mijn interesse net uit naar hoe die kaders cultureel verankerd zijn. De condities waarin een werk ontstaat of terechtkomt, de onderdelen waaruit het werk bestaat en de weerklank die deze elementen binnen een bepaalde omgeving oproepen, zijn belangrijke onderdelen van mijn conceptuele-ruimtelijke interventies. Vragen worden gesteld naar de betekenis van de creatieve productie vandaag en openingen worden gemaakt naar nieuwe mogelijke werelden. Wat voor mij op het spel staat en als noodzakelijk geacht wordt is het aanscherpen van de vraag naar de kunst en haar relatie tot de wereld. Het is van groot belang haar relevantie blijvend te bevragen wil men haar specifieke eigenheid, plaats en bijhorend potentieel niet verloren zien gaan.

De kunst als politieke ruimte
In de traditie van Duchamps, Magritte, Broodthaers verdedig ik het vrije spel met betekenissen en betekenaars. Het is een traditie van het deconstrueren en tastbaar maken van lege plaatsen als ‘vreemde’ maar tegelijk ‘vertrouwde’ niet bezette werelden die alle kansen blijven bieden. Ik geloof erg in de emancipatorische kracht en het kritisch potentieel van deze historische ontwikkeling binnen de taal van de kunst. Het deconstructieve spel is vandaag absoluut ingeburgerd en verworden tot één van de belangrijkste onderdelen in de esthetiek van het kunsten-discours. Vele kunstenaars spelen dat spel dan ook met de grootste verfijning.
Er wordt dan wel eens gezegd “deze kunstenaar heeft goede ideeën”. Maar goede ideeën en het spel op zich zijn al lang gecommodificieerd binnen onze neoliberale kapitalistische omgeving. De spitsvondigheid of schijnbaar veroverde vrijheid van de kunstenaar valt als liberale fetisj samen met de mythe van de succesvolle ondernemer die de wereld in zijn greep heeft. Het gaat dus nooit alleen over het spel op zich en de elegantie waarmee het gespeeld wordt. De vraag die ik me stel, wat is vandaag de inzet?
Voor Badiou moet kunst net als politiek een ‘evenement’ zijn. Het ‘evenement’ is de radicale breuk met de status quo. De essentie van de politiek schrijft Joost De Bloois is voor Badiou niet de pluraliteit van meningen, maar het voorschrift van de mogelijkheid van de breuk met de bestaande situatie.1 Net zoals Badiou stelt, verdwijnt ook volgens Zizek vandaag de politieke ruimte. Een authentieke politiek gaat niet over consensus maar over de kunst van het onmogelijke – ze verandert de parameters van wat binnen een bestaande constellatie mogelijk wordt geacht.2 Parallel daaraan is een belangrijke vraag hoe we in/ door de kunst het nieuwe denkbaar kunnen maken buiten het allesverslindende neoliberale kapitalistische kader. Om terug te keren naar Broodthaers en Duchamps denk ik dat niet de breuk als spel centraal kan staan, maar dat we de breuk opnieuw als politieke ruimte moeten durven opeisen.

De kunst als participatieve/ educatieve ruimte
In het markante boek ‘Artificial Hells, Participatory Art and the Politics of Spectatorship’ bespreekt Claire Bisschop op kritische wijze de ‘participatieve kunst’ van de laatste 100 jaar. Ze slaat de nagel op de kop wanneer ze In het hoofdstuk ‘creativity and cultural policy’ beschrijft hoe ‘participatieve kunst’ vandaag vaak als cultureel politieke strategie ingezet wordt. De idee van participatie lijkt steeds een positieve bijklank te hebben omdat ze het collectieve tegenover het individuele stelt. Toch blijkt dikwijls net een status quo van het neoliberale gedachtengoed en een verdere afbraak van de welvaartstaat de inzet te zijn. Wat op het eerste zicht voor echte emancipatie zou moeten staan, blijkt al snel een manier te zijn om mensen onafhankelijk te maken en zo zelfvoorziend. De gedachte dat kunst kritische burgers maakt is net in vele zogenaamde participatieve kunst ver te zoeken. Eerder worden ze opgeleid om neo-liberale modelburgers te worden.3
Als product van onze neoliberale maatschappij ziet Thomas Hirschhorn het comfort van de participatieve kunst zelfs als een louter consumeren. Real participation is the participation of thinking! Participation is only another word for ‘Consumption’ (Thomas Hirschhorn).3 Onder ‘the participation of thinking’ versta ik de mogelijkheid om zich te kunnen onttrekken aan bepaalde machtscategorieën die binnen onze beleving aanwezig zijn. Het is zoals Ranciére zegt, afstand nemen van hoe men aan een plaats of een orde is toegewezen.4 Het is zich scheiden van zichzelf als een vorm van reizen. Leren is op die manier voor Ranciére inherent politiek. Het is de breuk die een anders denken mogelijk kan maken.
Al deze gedachten nemen natuurlijk niet weg dat een kunst die buiten de muren van haar instituut treedt waardevol is en zelfs noodzakelijk. In het op zoek gaan naar meer verfijndere manieren van samenwerking speelt een denken over de educatieve ruimte die de kunst is voor mij een grote rol. De kunst is autonoom en spreekt vanuit haar eigen specifieke plaats, de vraag is hoe die plaats vandaag veel meer dan een plaats voor persoonlijk genot (consumptie) een plaats voor een collectief ontleren en leren kan worden.
In dit kader wil ik ook Nora Sternfeld aanhalen die dit educatieve potentieel binnen de kunst onderzoekt en tracht te benoemen. Ze vertrekt voor haar denken vanuit de conceptuele kunst uit de jaren 60 en spreekt vandaag i.v.m. kunst over kennis die ‘situated’, ‘collective’, ‘unruled’ en ‘unsettled’ is. Dit betekent dat kunst steeds verbonden is met een omgeving, iedereen toe behoort en nooit individueel is omdat kennis zich steeds beroept op kennis van anderen, ongedisciplineerd is en niet stopt het debat uit te lokken en tot slot haar zelf steeds in vraag stelt.5

1 Badiou, Joost De Bloois, Boom, Amsterdam, 2013, pp24/pp75.
2 Intoleratie, Slavoj Zizek, Boom, Amsterdam, 2011, pp25.
3 Artificial Hells, participatory art and the politics of spectatorship, Claire Bishop,Verso London, New York, 2012, pp13-18, pp 264.
4 De onwetende meester, Jacques Rancière, Ingeleid door Jan Masschelein, Acco Leuven, Voorburg, 2007, pp24
5 Nora Sternfeld, ‘What’s the point? Unruly Knowledge Production in art and Science, Education and Acti- vism’, lezingen in de Node Gallery, Aalto Arts Arabia, Helsinki, Woensdag 30 oktober 2013.