This is the archived netwerk-art.be. Please refer to netwerkaalst.be for our activities from September 2017 onwards.

text

Alexandra Dementieva - Aernoudt Jacobs

Korte toelichting per kunstenaar

Phantom Melodies en Cube zijn niet zomaar willekeurige werken uit de oeuvres van Aernoudt Jacobs en Alexandra Dementieva. Beide installaties zijn vormen een tussentijdse staalkaart van hun preoccupaties en ambities. ‘Cube’ en ‘Screen’ van Dementieva gaat in op de interesse van de kunstenares voor een ‘interactief’ lichaam in een hoogst beperkte ruimte, en markeren als dusdanig een nieuwe richting in haar werk die tot een aantal zeer specifieke performances geleid heeft. ‘Phantom Melodies’ is zo mogelijk nog een belangrijker ijkpunt in het werk van geluidskunstenaar en componist Aernoudt Jacobs. Dit kunstwerk focust op een centraal probleem in zijn werk, met name hoe de complexiteit, de rijkdom en de gelaagdheid van onze sonore omgeving te vertalen naar iets wat echt beleefd kan worden door de toeschouwer of –hoorder. Met het samenbrengen van die twee installaties wordt gesuggereerd dat het artistieke experiment zich tegenwoordig ophoudt in een uitgesproken multimediale omgeving. Het discours dat gegenereerd wordt, kan onmogelijk beperkt blijven tot louter een kunsthistorische of –kritische duiding, maar raakt tevens aan de psychologie en de sociologie. Dat wil niet zeggen dat de werken van Dementieva en Jacobs een grote theoretische kennis vereisen. Het uitgangspunt van de installaties blijft uitermate genereus, aangezien het steeds gebaseerd is op de perceptie en de beleving. In het werk van Jacobs en Dementieva is het publiek geen passieve, anonieme massa. De installaties worden pas zinvol wanneer het individu, al dan niet vanuit een onbevangenheid, er voor kiest om te participeren of een positie in te nemen.

Phantom Melodies
Het werk van Aernoudt Jacobs is bijna steeds gebaseerd op ‘field recordings’, opnamen die de kunstenaar maakt van de sonore omgeving. Soms zijn dat zeer alledaagse en (schijnbaar?) banale geluiden, zoals bijvoorbeeld het geluid van een stofzuiger, een andere keer betreft het een eerder uitzonderlijke klankatmosfeer die de kunstenaar op reis weet te capteren. De geluidsinstallatie ‘Phantom Melodies’ is het gevolg van een dergelijke, uitzonderlijke ervaring van de kunstenaar tijdens een reis in India. Aan een broedplaats van kraanvogels in Khichan trachtte hij het geluid van duizenden, opvliegende vogels te registreren. Ter plaatse was het één van de meest efemere en onbestendige geluiden die hij ooit gehoord had. De kunstenaar zelf omschrijft het als een uitermate ‘horizontaal’ geluid, dat een sonoor deken leek te vormen over een groot gebied. Maar wanneer hij achteraf zijn opnamen beluisterde, moest hij vaststellen dat die niet in —overeenstemming waren met zijn ervaring ter plaatse. Dit zette hem aan het denken over de ruimtelijkheid van klanken en hij voerde een onderzoek naar de dynamische verspreiding van geluiden. De installatie ‘Phantom Melodies’ vormt het voorlopige resultaat van dat onderzoek. Ze bestaat uit een aantal door Jacobs zelf ontworpen en gebouwde luidsprekers. Die luidsprekers roteren op statieven en zijn dubbelzijdig; de rotatiesnelheid en de draairichting zijn computergestuurd. Het publiek kan vrij rondlopen in de ruimte met de luidsprekers. De klemtoon ligt niet op de gedeelde ervaring (zoals bij de opvoering van een muziekstuk voor een publiek in een concertzaal), maar op de individuele perceptie, uitgelokt door het feit dat de klankassociaties die ontstaan op geen enkel punt in de ruimte hetzelfde zijn. Voorts wil Jacobs op die manier de vraag stellen of klank los kan worden gemaakt van de geluidsbron, door middel van beweging, psycho-akoestiek en reflectie. Met het diffuus maken van de bron van het geluid, door die belangrijke factor van sonore instabiliteit, hercreëert hij de horizontaliteit en het onvaste karakter van zijn eigen waarneming van de kraanvogels in Khichan. Dit betekent evenwel niet dat hij automatisch gebruik maakt van de geluiden die hij ter plaatse opgenomen heeft. Field recordings van omgevingsgeluiden vormen de basis van zijn werk, maar zijn tegelijk slechts een aanleiding voor een abstractere reconstructie, niet van het werkelijke geluid, maar van de subjectieve waarneming. Het kan voorkomen dat Jacobs het omgevingsgeluid ‘onverwerkt’ gebruikt (al ziet hij de keuze om het geluid als dusdanig te gebruiken eveneens als een vorm van verwerking), maar vaker gaat hij de opnamen aanpassen, mixen met andere geluiden en er mee experimenteren. In zijn composities die op die manier tot stand komen duikt er een bepaalde kwestie op die hij bijzonder interessant vindt. Het werken met omgevingsgeluiden heeft tot gevolg dat het resultaat zeer dicht bij de omgeving ligt, bij wat mensen gewoon zijn en niet meer bewust waarnemen. Jacobs countert die reflex door installaties te bouwen die onze luistergewoontes uitdagen en de automatismen in onze perceptie in vraag stellen of blokkeren. In ‘Phantom Melodies’ tracht hij bovendien ruimtes te assimileren in een bepaalde compositie. De opstelling van de luidsprekers is een afgewogen geheel, dat anders zou zijn in andere ruimtelijke omstandigheden. Jacobs experimenteert overigens met verschillende omgevingen, zowel binnen en buiten, en zal zo ook ‘Phantom Melodies’ uittesten op bijvoorbeeld het dak van Netwerk, waar de installatie sowieso ‘geïnfecteerd’ zal raken door de constante ‘drone’ van de stad en andere geluiden uit de omgeving. De installatie in Netwerk functioneert, in al haar veranderlijkheid, als een realisatie op zich, maar de kunstenaar sluit niet uit dat ze tevens het toneel wordt van een live geluidsperformance.
Aernoudt Jacobs drijft zijn onderzoek en zijn experimenten ver door. Zo maakt hij composities en installaties met geluiden die zich in de periferie van onze aandacht bevinden of die buiten het spectrum van ons gehoor vallen, zoals het geluid van smeltend ijs. Een andere keer voert hij een onderzoek naar hoe verschillende stoffen (water, vaste stoffen,…) resoneren of een geluid vervormen. Om de waaier aan verschillende experimenten en activiteiten min of meer te structureren doet Jacobs beroep op een aantal aliassen of pseudoniemen: MarkMancha (voor elektronische muziek), Arnaud Jacobs (voor bijdragen aan films, theater, dans en andere media), Aernoudt Jacobs (voor geluidsinstallaties en radiostukken) en zijn belangrijkste en meest gekende alter ego tmrx (voor autonome collages samengesteld uit alledaagse geluiden).

Coproductie: Overtoon, Netwerk vzw, Kunstencentrum Belgie, Q-O2
[Met dank aan: Andries Fluit, Johan Vandermaelen, Francisco Lopez en Mamori Art Lab – www.malab.net]

Cube en Screen
Cube is een samenwerking tussen Alexandra Dementieva en Siegfried Canto.
Alexandra Dementieva kan zich beroepen op een gelijkaardige veelzijdigheid, maar haar werken getuigen doorgaans van een minder gediversifieerde aanpak. Vooral in haar recente installaties in de reeks ‘Limited Spaces’, vaak vehikels voor een performance, vloeien een aantal van haar bekommernissen en interesses samen. Vanuit haar opleiding als journalist en haar diepe interesse in gedragswetenschappen maakt ze installaties die een directe vorm van interactiviteit bevatten, of waarin de toeschouwer een onmiddellijke feedback krijgt op zijn bewegingen of daden. Dit ligt op zich zeer dicht bij de manier waarop Aernoudt Jacobs omgaat met geluidsomgevingen, en zo maakten ze op een bepaald punt in hun reeds acht jaar durende samenwerking een videoinstallatie waarin het geluid een zeer belangrijke rol speelde. Het geluid veranderde naar gelang van de positie van de toeschouwer in de ruimte. ‘Cube’ is gebaseerd op een gelijkaardig principe, maar dan eerder toegepast op de virtualiteit van het dansende lichaam. ‘Cube’ is de eerste realisatie uit de bovenvermelde ‘Limited Spaces’-reeks, en gaat over de tegenstelling tussen binnen en buiten, tussen de gekluisterde performer en het vrije publiek, tussen de persoon die manipuleert en hij of zij die gemanipuleerd wordt. In het midden van de zaal staat een grote kubus die samengesteld is uit vier schermen. Op elk van die schermen zijn videobeelden geprojecteerd, telkens een ander fragment van het lichaam van dezelfde danseres. De toeschouwer krijgt amper haar hoofd te zien (het blijft met andere woorden grotendeels een anoniem lichaam) en heeft geen algemeen beeld van haar bewegingen. Wat wel duidelijk is, is dat haar bewegingen in verband staan met de drukgevoelige tapijten omheen de kubus waar het publiek overheen loopt. Men wordt met andere woorden geconfronteerd met een vrij harde vorm van presentatie, waarin een anoniem lichaam bekeken én gemanipuleerd wordt door de toeschouwer. Dit is in de eerste plaats een commentaar op ons kijkgedrag, op de manier waarop we reageren op een digitaal beeld. De kunstenares maakt ons bewust van de afstand die er bestaat tussen het beeld en zijn beschouwer, ook wanneer het bijvoorbeeld over nieuwsbeelden over een verre oorlogszone gaat. ‘Cube’ geeft in feite eerst en vooral een beeld van gevangenschap, van iemand die beperkt zit in de dimensies van een kubus. De gevangenschap en naaktheid van het gepresenteerde lichaam wijst op een zekere kwetsbaarheid, maar toch verkrijgt de manipulatie via de tapijten al gauw het karakter van een spel en heeft de blik van de toeschouwer daardoor in zekere zin deel aan abstractie en zelfs wreedheid. Het gefragmenteerde lichaam, gefilterd door de digitale media, wordt niet langer gezien als een individu.
‘Cube’ bevat daarnaast enkele belangrijke kunsthistorische referenties. De opstelling van een monumentale kubus in een ruimte verwijst naar het minimalisme, een ultieme vorm van abstractie die rekent op de afstandelijke blik van de toeschouwer. Dementieva’s positie hierin is zeer ambigu, ze creëert de indruk van een dergelijke afstandelijkheid in een installatie die in feite interactief is, en waarin lichamelijkheid en (de onmogelijkheid van) menselijk contact een belangrijke rol spelen. Misschien refereert ‘Cube’ tevens aan het gevecht tussen het materiële lichaam en de sublieme geest zoals in Michelangelo’s slaven, die in een romantische interpretatie zinnebeelden zijn van hoe de mens gekluisterd is aan de driften en de materiële conditie van het lichaam. Het contrast tussen de kubus en het lichaam van de danseres is in elk geval heel scherp, en er is tevens een verband met hoe Michelangelo beweerde zijn beelden te creëren; hij beweerde dat hij de figuren in het marmeren blok zag zitten en dat hij slechts het overtollige materiaal moest wegkappen om ze te bevrijden. Dat is zo mogelijk nog duidelijker in de installatie ‘Screen’, de opvolger van ‘Cube’ in de ‘Limited Spaces’-serie. In ‘Screen’ zit een danseres (die door Dementieva deze keer echt als slaaf omschreven wordt) gevangen tussen twee schermen van zwart, elastisch textiel. Het geheel kan roteren en wordt door een andere performer aangedreven via een fiets. Tijdens de rotatie tracht de danseres – opnieuw een anoniem lichaam – ‘uit te breken’ uit het zwarte blok, legt ze haar vormen op aan de elastische schermen. Andere werken van Dementieva zijn vaak narratiever, waarin de dansers of performers niet zozeer anonieme lichamen zijn, maar ook geen echte mensen. Het blijven personages, die deel hebben aan de verbeeldingswereld van filmmakers zoals Jean-Luc Godard en David Lynch. Dementieva vindt hun films bijzonder interessant omwille van het specifiek gebruik van montage, de vernieuwende verhalende structuur en de mengeling tussen feit, bewuste fictie en onbewuste droom.

CUBE
interactieve installatie/performance in samenwerking met Siegfried Canto
choreografie en dans: Celine Peroud
set design: Peter Maschke
coproductie: Transcultures – www.transcultures.net / Netwerk, centrum voor hedendaagse kunst / Adem vzw
met dank aan: Anne D’hond, Anton Sachs, Reggy Timmermans, Beatrijs Albers, Koen Theys, Arnaud Jacobs

SCREEN
interactieve installatie/performance
constructie: Stephane Tambeur, Fredo
choreografie en performance: Heike Langsdorf en Palle Dyrvall
set design: Peter Maschke
coproductie: Vlaamse Gemeenschapscommissie – www.vgc.be / Netwerk, centrum voor hedendaagse kunst / Adem vzw
met de steun van: Nadine vzw – www.nadine.be
met dank aan: Anne D’hond, Anton Sachs, Reggy Timmermans, Beatrijs Albers, Koen Theys, Arnaud Jacobs, Alain Jaquemyns, Claire Stragier, Annelien Vermeir, Enterprise Communication s.a.