Dit is het archief van netwerk-art.be. Sinds september 2017 kan je terecht op netwerkaalst.be.

tekst

Time as Activity (*)

Time as Activity (*)

John Baldessari / Hans Bryssinck & Diederik Peeters / Etienne Chambaud / Rodney Graham / Nelson Henricks / David Lamelas / Chris Lloyd / Kelly Mark / Rober Racine / Claire Savoie / Bill Vazan / Ian Wallace

(*) De titel van de tentoonstelling wordt ontleend aan de reeks ‘Time as Activity’ van David Lamelas

12.09.2009 → 07.11.2009

Welke lijnen vallen er te trekken tussen de praktijk van conceptuele kunstenaars van eind jaren ’60, begin jaren ’70 en de kunst van vandaag? Binnen die tijdspanne is er al ruim aandacht geweest voor de plaats, de functie en de betekenis van het ‘document’, maar veel minder voor de ‘beschrijving’. Conceptuele kunstenaars tonen hun werk vaak als getuigenis van een actie of een idee, maar het ‘beschrijvende’ gehalte ervan, hun zin voor l’être-là-des-choses, is tot hiertoe weinig in beeld geweest. Time as Activity is een tentoonstelling waarin de continuïteit van deze beschrijvingen, van eind jaren ’60 tot nu, centraal staat. Deze door Marie-Josée Jean, artistiek directeur van het centrum Vox, image contemporaine, Montréal, samengestelde tentoonstelling is opgebouwd rond een historisch en een actueel luik.

De titel is overgenomen van de gelijknamige reeks van David Lamelas. In 1969 toont de kunstenaar drie sequenties uit vierentwintig uur dagelijks leven in Düsseldorf, volgens een procédé dat hij ook in andere steden beproeft. De reeks Time as Activity toont de werkelijke duur van de tijd, zonder esthetische reserves, zonder opvallende gebeurtenissen: stedelijke routine a rato van drie maal vier minuten, als de loutere opeenvolging van banale acties die getrans-formeerd worden tot een moment van observatie en reflectie. Routine is made up of a series of actions that occur simultaneously, conditioned by the city’s boundaries (David Lamelas, 2006).

Lamelas’ blik op werkelijkheid vindt later aansluiting bij Georges Perec, die in oktober ’74 drie opeenvolgende dagen op la place Saint-Sulpice in Parijs doorbrengt en alles noteert wat hem voor ogen komt. Hij schrijft op wat doorgaans niet opgeschreven wordt, wat niet opgemerkt wordt, wat weinig of geen belang heeft, ce qui se passe quand il ne se passe rien. Tentative d’épuisement d’un lieu parisien noemt hij het. Als een beschrijving de tijd zo dicht op de hielen zit, raakt het verhaal ‘uitgeput’. De bedoeling is niet langer om een externe realiteit weer te geven, noch een voltooide, op zichzelf staande werkelijkheid – het is eraan deelnemen. Op zijn beurt vindt de auteur de realiteit, de wereld opnieuw uit, om eruit te leren hoe hij zijn eigen leven opnieuw kan uitvinden (Georges Perec, 1975).

Conceptuele kunst kent vaak vergelijkbare modaliteiten, zeker bij kunstenaars als Lamelas, Bill Vazan, John Baldessari, Rober Racine, Ian Wallace en Rodney Graham, van wie sleutelwerken getoond worden in het historische luik van de expositie. Ze dienen als toetssteen voor kunstenaars van de huidige generatie: Hans Bryssinck & Diederik Peeters, Etienne Chambaud, Nelson Henricks, Chris Lloyd, Kelly Mark en Claire Savoie. Tijd wordt niet gecondenseerd in narratieve lijnen, maar op de voet gevolgd en beschreven, in een ritme dat overeenstemt met zijn naakte, lineaire verloop. De tentoonstelling brengt zo een verzameling werken samen die de tijd manifest maken; de tijd die voorbij glijdt, de tijd die duurt, kortom: de tijd als activiteit.

John Baldessari, Title, 1974, 18’33”

John Baldessari (°1931 US, National City) laat zich tijdens de jaren zeventig opmerken door zijn toe-eigeningen van beeldmateriaal uit de wereld van de publiciteit en de populaire cinema. Zijn kenmerkende confrontaties van woord en beeld spelen in op de blinde vlekken van het zien, en roepen associatieve structuren op die tegelijk verwijzen naar schilderkunst, kunsttheorie en mediakritiek. Title behoort tot zijn meest radicale projecten. Dit videowerk uit 1974 bestaat uit de opeenvolging van minimale beelden geordend volgens een specifieke index, met categorieën als de objecten, de personages, de landschappen, de frames met twee vormen, en de start van een dialoog of een handeling. In Title deconstrueert hij de taal van de traditionele cinema, om een ander besef van tijd op te roepen, een tijdsverloop dat de lineariteit van narratieve fictie over-stijgt. I am somehow trying to jam the media world together with what we would call the ‘real world’, verklaarde Baldessari later in een interview, toen hem gevraagd werd om de continuïteit van zijn oeuvre samen te vatten.

Courtesy Electronic Arts Intermix

Ian Wallace, At Work, 1983, 6’05”

Ian Wallace (°1943 UK, Shoreham) speelde een centrale rol in de opkomst van de Vancouver School. Als kunstenaar, maar ook als docent, ontwikkelde hij een sterke positie ten opzichte van conceptuele kunst, fotografie en kunstgeschiedenis – tegen de toenmalige tijdsgeest in beweerde hij onder meer dat zelfs de meest abstracte artistieke activiteit een onvermijdelijk narratieve dimensie bevat. Baanbrekend was zijn performance At Work in de Or Gallery in 1983, waarin de kunstenaar zijn ‘werktijd’ ostentatief wijdde aan het lezen van een boek, in een tentoonstellingsruimte die ingericht is als een rudimentair bureau. Het publiek bekijkt de kunstenaar die leest, nadenkt en aantekeningen maakt. Inspelend op de ironie van de situatie leest Wallace Kierkegaards On the Concept of Irony. Niet toevallig schreef Kierkegaard zijn traktaat als antwoord op Hegels kritiek dat de ironische attitude vaak te afstandelijk was, en neigde tot besluiteloosheid.

Courtesy Catriona Jeffries Gallery, Vancouver

Robert Racine, Vexations, 1978, 14u08’ + Salammbô, 1980, 14u

Rober Racine (°1956 CA Montréal), in België bekend omwille van zijn deelname aan Jan Hoets Documenta in 1992, kreeg een opleiding als musicus. In 1978, op tweeëntwintigjarige leeftijd, speelt hij Vexations van Eric Satie, tegelijk het kortste en het langste stuk uit Saties repertoire. De melodie duurt niet langer dan een minuut, maar op de partituur staat te lezen: Pour se jouer 840 fois (…) – een aanwijzing die de kunstenaar letterlijk neemt. Bij Racine krijgt herhaling een mate-loze allure; zijn performances zijn stachanovistische prestaties die urenlang blijven voortduren. Later schrijft hij romans van Flaubert over met de hand, inspelend op het tijdsverslindende per-fectionisme van de auteur.

In 1980 declameert hij een integrale versie van Salammbô op een trap waarvan de vorm overeen-stemt met het aantal hoofdstukken van het boek en de breedte van de treden met het aantal woorden per hoofdstuk. De performance duurt veertien uur. Racine, in 1993: L’artiste est là pour offrir des visions, transcender le réel, le montrer sous de nouveaux angles. Il ressemble à un pilote d’essai. Il repousse toujours plus loin les limites de l’exploration du monde et de l’infini.

Vexations: performance in Véhicule Art Gallery, Montréal, 04-05.11.1978
Salammbô: performance in National Gallery of Canada, Ottawa, 09.08.1980

Rodney Graham, Lobbing Potatoes at a Gong (1969), 2006, 9’20”

Sinds het eind van de jaren zeventig heeft Rodney Graham (°1949 CA, Vancouver) een concep-tueel oeuvre uitgebouwd waarin hij op regelmatige basis elementen herneemt uit de wereld van de muziek en de cinema. Vaak voert hij zichzelf op als een flegmatische performer die, hoe veel-belovend de actie aanvankelijk ook klinkt, verstrikt raakt in een lus van voorspelbare, onspecta-culaire gebeurtenissen. Lobbing Potatoes at a Gong (1969) is geïnspireerd op een rockanekdote uit de jaren zestig, waarbij de drummer van Pink Floyd, slachtoffer van een jamsessie die einde-loos blijft voortduren, uit verveling aardappelen begint te gooien in de richting van een gong. Graham herspeelt de gebeurtenis als een parodie op een Fluxusperformance, verkleed als een New Yorkse kunstenaar uit dezelfde periode, in laarzen, jeans en een houthakkershemd. Het gefilmde publiek houdt Grahams sessie gedwee vol. Nu en dan raken zijn aardappelen het doel-wit, om achteraf gedistilleerd te worden tot vodka. De tentoongestelde fles is dus ook een ‘do-cument’ van de performance en draagt een etiket dat Fluxus’ wijde proliferatie van concrete poëzie persifleert.

Courtesy Hauser & Wirth, Zürich en Donald Young Gallery, Chicago

Bill Vazan, Yonge Street Walk, 1969 / 1972

Bill Vazan (°1933 CA, Toronto) wordt vandaag gezien als een Canadese vertegenwoordiger van de land art, maar aan het begin van zijn carrière ontwikkelde hij, tijdens zijn trektochten door stad en natuur, een conceptuele beeldtaal die geheel op zichzelf stond. Vanaf het einde van de jaren zestig begon Vazan zijn trajecten te documenteren aan de hand van een duidelijke sys-tematiek: hij maakte foto’s door halt te houden bij elke straathoek, bij iedere bushalte, en der-gelijke meer – vaak in reeksen van meer dan honderd beelden. Zelden zijn z’n foto’s perfect uit-gelicht: ze vormen vooral een directe weergave van de volgehouden lineariteit van zijn tochten, van de fysieke afstanden die hij overbrugt, en van de tijd die hier onvermijdelijk mee gepaard gaat. De fotoreeks Yonge Street Walk, samen met de landkaarten en de notities die Vazan tijdens die tocht optekende, dateert uit deze periode.

David Lamelas, Time as Activity (Warsaw), 2006, 13’

In de jaren zestig en zeventig pendelt David Lamelas (°1946 AG, Buenos Aires) tussen zijn geboorteland Argentinië en verschillende steden in Europa. Zijn oeuvre – met tijd, plaats en taal als geprivilegieerde thema’s – wordt gezien als een van de pijlers in de ontwikkeling van de con-ceptuele kunst, zeker in retrospectief opzicht. In Time as Activity, een videoreeks die tot op van-daag verder loopt, toont hij tijd in een gefragmenteerde maar ongecondenseerde vorm, als een opeenvolging van weinig spraakmakende gebeurtenissen die zich afspelen in Warschau. Aanvankelijk blijft de toeschouwer op zijn honger, omdat de situaties op het scherm geen bijzondere betekenis lijken te hebben. De kunstenaar presenteert de film eerder als een negatie van het concept ‘tijd’. Volgens Lamelas vormen locatie en plaats de primaire parameters van een ervaring, want, zo verklaarde hij in 2004, ruimte is een werkelijkheid, ze bestaat. Tijd daarentegen, vervolgt hij, bestaat niet; ons bewustzijn construeert de tijd. Tijd is een fictie.

Courtesy Foksal Gallery Foundation, Warsaw en Jan Mot, Brussels

Etienne Chambaud, L’Horloge, 2005 – 2008

Etienne Chambaud (°1980 FR, Mulhouse) liet zich opmerken door zijn deelname aan de Bi-ennale van Lyon in 2007 en met een aantal solotentoonstellingen in Parijs en New York. L’Horloge bestaat uit een compilatie van filmstills waarop een klok wordt getoond. Ze zijn minuut per minuut gerangschikt, volgens het fictieve tijdstip dat ze aangeven. Zodoende geeft de instal-latie ook werkelijk de tijd in de tentoonstellingsruimte weer – zij het met talrijke hiaten. De ont-brekende minuten zijn vervangen door een dysfunctioneel blauw scherm: filmstills duiken op en verdwijnen weer, zodat de toeschouwer ook een beeld krijgt van tijd die verloren gaat. Een on-derhuidse herinnering aan vergankelijkheid, of, zoals Joanna Fiduccia schrijft: The animation of the past in an old motion picture is reduced to a nature morte with a clock face.

Collectie Frac Ile-de-France, Parijs

Kelly Mark, In & Out, 1997 – doorlopend tot 2032

Kelly Mark (°1967 CA, Welland) behoort tot de jongere generatie van conceptuele kunstenaars. Ze benadert tijd niet als een metafysisch begrip, maar eerder als een repetitief, om niet te zeg-gen materialistisch gegeven: tijd geschoeid op de economische leest. Sinds 1997 legt ze de duur van haar artistieke activiteiten vast op prikkaarten, die ze tot haar wettelijke pensioen in 2032 belooft bij te houden in een installatie met als titel In & Out. Mark speelt in op de absurditeiten van het systeem, door kunst, leven en werk op te delen volgens een rudimentaire kapitalistische logica. Sinds de installatie verkocht werd aan een Canadese kunstverzamelaar wordt Kelly Mark ook vergoed voor haar geleverde arbeid, als reguliere werknemer van de mecenas. Voor een ander werk, Minimum Wage, liet ze zich voor de duur van een tentoonstelling vergoeden aan het officiële minimumloon van Canada, een transactie die haar ironisch (of spijtig) genoeg meer opleverde dan een regulier honorarium.

Nelson Henricks, Countdown, 2007, 30”

De videokunstenaar Nelson Henricks (°1963 CA, Bow Island) ontwikkelde een veelzijdig oeu-vre dat de hedendaagse condition humaine niet zonder weerhaken in de kijker zet. In Happy Hour, een video-installatie uit 2002, staat een oude wekker centraal: de kunstenaar maakte een reconstructie van de foto waarop hij het object als twaalfjarige op Kerstmis in ontvangst neemt. Diezelfde wekker geeft de tijd aan tijdens een performance waarin de opkomende lichamelijke effecten van overmatig alcoholgebruik als metafoor dienen voor het verglijden van tijd, het ver-lies van onschuld en de onvermijdelijke omkering van werk en genot. In Countdown duikt weer dezelfde wekker op, als onderdeel van een gejaagde opeenvolging van close-ups van getallen, die vaag herkenbaar zijn als fragmenten uit het leven van alledag. Met alle associatieve moge-lijkheden als gevolg: meetlatten, rekenmachines, thermometers, telefoons, horloges, dobbelste-nen, tijd, spanning, geluk en ongeluk. Eenmaal de countdown afgeklokt, wordt de wekker even uitgelicht, zodat de kloof (9 sec.) tussen het subjectieve en het werkelijke tijdsverloop telkens hersteld wordt.

Claire Savoie, Aujourd’hui, dates-vidéos, 2006 – doorlopend, variabele lengte

In haar installaties en videowerk speelt Claire Savoie (°1957 CA, Richmond) in op de ambiguï-teit van taal en geluid, en op de tactiliteit van het leven van alledag. Op 05.02.2006 realiseert ze haar eerste date-vidéo, als onderdeel van een obsessief-repetitieve impuls om dagelijkse impres-sies vast te leggen, in reeks die bijgehouden wordt onder de titel Aujourd’hui. Geïnspireerd door On Kawara’s Date Paintings – en zijn reeksen I Got up at, I Went, I Am Alive, I Read, I Met, … – grijpt Savoie wat het heden haar te bieden heeft. Gebeurtenissen selecteert en ordent ze in korte video’s waarop tekst, geluid en beeld samen verschijnen. Door ideeën te laten evolueren in tijd wijkt ze af van de meer onthechte praktijken van On Kawara – geregeld ontstaan er bij haar ver-schuivingen in de ervaring van tijd, waardoor heden en verleden in een circulaire beweging in elkaar overlopen.

Claire Savoie: L’oeuvre dans tous ses états et toutes ses étapes, de son origine à son inachève-ment, procède par la circularité de l’obsession. Haar herhalingen zijn niet mechanisch maar sub-jectief, omdat het werk volledig ingebed zit in het dagelijkse bestaan van de kunstenares.

Hans Bryssinck & Diederik Peeters, Los Viernes, 2003, 10’

In 2003 namen Hans Bryssinck (°1977 BE, Bonheiden) en Diederik Peeters (°1973 BE, Leuven) deel aan de tentoonstelling Storage & Display in Mexico City met Los Viernes (‘De vrijdagen’). Op twee opeenvolgende vrijdagen verkennen ze de metropool langs hetzelfde traject, om op hetzelfde moment van de dag binnen dezelfde cadrage dezelfde handelingen uit te voeren. De film plaatst actie en re-enactment naast elkaar, in de lijn van Francis Alys’ opmerkelijke Re-enactment uit 2000, waarin Alys’ wandeltocht met een geladen wapen uitloopt op zijn arrestatie, én een videoregistratie van dezelfde feiten één dag later, heruitgevoerd met dezelfde politieagenten. Maar bij Bryssinck & Peeters gaat de juxtapositie niet zozeer om de vergelijking van de spanning en intensiteit van beide performances. Ze lijken de rol aan te nemen van acteurs die zich laten leiden doorheen de eerste en tweede take van een film die gedraaid wordt te midden van de chaos van de metropool. Eén dag in Mexico City mondt uit in een bijna ceremoniële recyclage van eerdere ervaringen, in confrontatie met de variabiliteit van het leven van alledag.

Chris Lloyd, Dear PM, 2001 – doorlopend

Chris Llyod (°1973, CA Wolfsville) is kunstenaar, curator en artistiek directeur van Third Space, een van de talrijke artist-run-spaces in Canada. Sinds 01.01.2001 schrijft hij dagelijks een brief aan de eerste minister van het land. Chris Lloyd: Omdat deze brieven gericht zijn aan de werkelijke en symbolische leider van het land beweeg ik me tussen ernst en bedrog, werk en ontspanning, kunst en bureaucratie. Ik exploreer situaties uit het dagelijkse leven om de rol van de kunstenaar in onze maatschappij in vraag te stellen. In een toon die doelbewust vaak heel casual blijft, zet hij de ongerijmdheden van de hedendaagse maatschappij uiteen, zoals die op grote en op kleine schaal zichtbaar worden in het leven van alledag. Is the personal really political? Zijn we aan het verdrinken in een systeem van excessieve consumptie? Kan kunst de monotonie overstijgen? Geen enkele van de eerste ministers die sinds 2001 aan de macht kwamen, hebben officieel een blijk van aandacht gegeven, maar het project verspreidde zich via de blogosfeer en via een op-volging van tentoonstellingen in wisselende kunstencentra. In Netwerk worden de brieven in handen gegeven van de toeschouwer die vrij mag beslissen wat het lot van de kopijen wordt.