Dit is het archief van netwerk-art.be. Sinds september 2017 kan je terecht op netwerkaalst.be.

tekst

Gabor Osz

Gábor Ősz
Three by Three
07.04.2013 > 16.06.2013

Centraal in het ingetogen en esthetisch sterk uitgepuurde werk van Gábor Ősz staat een reeks onder- zoeken naar het (on)vermogen van beelden om de werkelijkheid te vatten en weer te geven. Algemene concepten als tijd, ruimte en beweging vormen de hoekstenen van zijn onderzoekstraject.

In het voorbije decennium heeft Gábor Ősz een aantal analytische experimenten uitgevoerd die teruggaan tot de essentie van de analoge fotografie en de ontologie van het filmbeeld, en die cirkelen rond veelge- stelde vragen als: Wat is het werkelijkheidsgehalte van het beeld? Waaruit is het beeld samengesteld? Hoe verhoudt het stilstaande beeld zich tot de steeds in beweging zijnde werkelijkheid? In bijna alle werken reflecteert de kunstenaar over het eigenlijke moment waarop beelden ontstaan, hoe zij zich losmaken uit de continue actie van de werkelijkheid en een ander statuut verwerven. Uit de experimenten waarin hij deze problematiek van het beeld onderzoekt, distilleerde hij 9 projecten die inhoudelijk kunnen worden opgedeeld in 3 clusters. In Three by Three worden alle fotoreeksen en filmwerken die de neerslag vormen van deze experimenten voor het eerst in één tentoonstelling samengebracht, wat meteen ook een helder licht werpt op de titel van de tentoonstelling.

De eerste fase van Ősz’ onderzoek behandelt het vermogen van het beeld om onze perceptie van de uiterlijke werkelijkheid te visualiseren, met als vertrekpunt de relatie tussen de mens die observeert en de ruimte die hem omringt. Gefascineerd door de architectuur uit de periode van het Derde Rijk, komt Gábor Ősz tot de bevinding dat de gebouwen eerder gedefiniëerd worden door de blik van de kijker naar de wereld buiten de architecturale ruimte dan andersom. Om de blik die integraal deel uitmaakt van een gebouw te vatten, ontwikkelt hij een formule waarbij de binnenruimte als camera obscura wordt gebruikt, en verleende aan dit procedé de term Camera Architectura. Door de toepassing van deze techniek ontstaan unieke fotogra- fische afdrukken die het landschap door de uitgesponnen belichtingstijd weergeven in atmosferische beelden met een tijdloze esthetische dimensie. In al deze projecten worden beladen ruimtes van hun historische context ontdaan door hen als analytisch instrument in het onderzoek naar beeldvorming in te schakelen. Ze worden hierdoor geneutraliseerd en krijgen een abstract karakter.

Uit experimenten in deze fase is de reeks The Liquid Horizon (1999-2002) ontstaan, waaruit 6 werken in PAKHUIS +2 te zien zijn. Ze vormen een beeld van het uitzicht vanuit de observatieruimte van bunkers van de Atlantik Wall tijdens WO II. In de aanpalende ruimte en ook verspreid in PAKHUIS +1 en KANTOOR worden in totaal 6 werken getoond die deel uitmaken van het Prora Project (2002). Dit project focust op het nooit voltooide vakantieoord KDF-Seebad op het eiland Rügen in de Oostzee; een megalomaan nazi- bouwproject dat alle arbeiders van een identiek zeezicht moest voorzien. Met de eindeloze gangen als belichtingsruimte en een mobiele unit die als camera obscura apparaat kamer na kamer aftast, ont- staan unieke prints die uit veellagige identieke indrukken bestaan. Das Fenster (2012-2013) dat het pano- ramische raam in de voormalige studieruimte van Hitler in het buitenverblijf Berghof als uitgangspunt neemt, vormt het sluitstuk van deze cluster. De presentatie van dit werk verspreid over GALERIE en GROTE ZAAL, bestaat uit fotowerken, twee 16mm-filminstallaties en de monumentale projectie in de zaal die het brandpunt er van vormt. De kunstenaar legt een verband tussen het ontwerp van het raam, het uitzicht op het machtige berglandschap en het malafide brein achter het regime. In zijn experiment onderzoekt hij onze houding ten opzichte van het beeld en hoe dit inzicht kan verlenen in de complexe relatie tussen waarom, hoe en wat we observeren. Hij neemt de verhouding of aspect ratio van het buitenproportionele raam als uitgangspunt om een beeld van het panoramische zicht te reconstrueren. Het immense totaal beeld (4 × 8m) is een HD filmbeeld dat in cinematoscopisch formaat gepresenteerd wordt, corresponde- rend met het originele formaat. Het in rasters opgedeelde beeld is als een mozaïek samengesteld uit van elkaar onafhankelijke analoge filmopnames in diverse formaten.

In een tweede reeks van drie aan elkaar gerelateerde projecten ligt de klemtoon op problematische eigen- schappen van de fotografie zoals de optische illusie, die haar waarheidsgehalte en status van geloofwaar- dige informatiedrager ondermijnen. In deze werken wordt gespeeld met het positief-negatief-procedé van de analoge fotografie. In de Kleine Zaal wordt het tweeledige werk The Colours of Black-and-White (2009) getoond. Beide foto’s vormen bijna een diptiek, ze zijn complementair aan elkaar in een logische context. Het ene beeld toont een interpretatie van het andere. Parallel aan het fotografische werk, maakt Ősz een film van dezelfde enscenering in zijn studioruimte met als titel From Pigment to Light (2009). Deze HD- projectie, te zien in galerij, getuigt van doorgedreven onderzoek naar het unheimliche effect van fotografie in het omkeren van licht en donkere kleurpigmenten. In Blow-Up (2010) dat op een metaforische manier gebruik maakt van de gelijknamige film van Antonioni en zich ook ontdubbelt in foto’s en film, staat dit
onderzoeksaspect eveneens centraal. Het is een poging om door te dringen tot de essentie van het beeld, om zich toegang te verschaffen tot het onvermijdelijk onzichtbare.

Wat gebeurt er als je de identiteit van een beeld manipuleert? In zijn derde en meest recente fase van het onderzoekstraject zinspeelt Gábor Ősz op het autoreferentiële karakter van filmbeelden en hoe zij elkaar genereren. Dit resulteert in de projecten Ontology (2010) en Tautology (2012), schrijlings opgesteld in GALERIE. In een experiment waarbij twee identieke filmcopies op elkaar worden geprojecteerd, reflecteert de kunstenaar over het leeg wit projectieveld dat zich aan het oog presenteert. Het beeld verliest zijn inhoud, maar is niet leeg of betekenisloos. Dat ene beeld kan alle bestaande beelden representeren. Het kan het begin zijn van alles of niets. Het begin van alles dat er al is, maar nog niet zichtbaar is. Het lege projectie- veld in de ruimte wordt gefilmd, het gefilmde geprojecteerd en opnieuw gefilmd. Door deze beweging een aantal keer te herhalen tot de camera tot slot weer inzoomt op het lege projectiescherm, legt de kunstenaar het inzicht in het complexe DNA van het beeld een beetje meer bloot. Een nog niet voltooid werk dat Phenomenology zal heten, hoort ook bij deze laatste cluster. Een presentatie van digitale collages in het MUSEUM op de eerste verdieping, geven een inkijk in het mechanisme van dit experiment.